Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cla·mant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reclamant reclamanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de reclamantm

  1. (juridisch) iemand die iets terugvordert, die een bezwaarschrift indient

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen