• ei·se·res
  • afleding van eiser met het achtervoegsel -es
enkelvoud meervoud
naamwoord eiseres eiseressen
verkleinwoord

de eiseresv

  1. vrouwelijke eiser
73 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be