• IPA: / ɹʌn ˈəʊvə /
  • run over
  • Samenstelling van de Engelse woorden run en over
vervoeging
onbepaalde wijs to  run over 
he/she/it  runs over 
verleden tijd  ran over 
voltooid
deelwoord
 run over 
onvoltooid
deelwoord
 running over 
gebiedende wijs  run over 

run over

  1. overgankelijk omverrijden, overheen rijden, overrijden
    «A woman died after she was run over by a bus carrying participants of a festival, authorities said.»
    Een vrouw overleed nadat ze werd overreden door een bus met deelnemers van een festival, aldus autoriteiten.
  2. overgankelijk overschrijden (bijv. van een tijdlimiet)
  3. overgankelijk herhalen, opnieuw bekijken
  4. onovergankelijk overlopen, overstromen
  5. onovergankelijk luchtig over iets heenlopen (een pagina, een tekst enz.), doorlopen
    (in België): overlopen
  • [5]: to run over a page / a text
luchtig over een pagina / een tekst heenlopen