(klemtoonhomogram)

  • over·rij·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overrijden
overreed
overreden
klasse 1 volledig

overríjden

  1. overgankelijk met de wielen van een voertuig over iets of iemand heen rijden.
    • De advocate voerde ook medische redenen aan om het gezin niet terug te sturen. De oudste dochter van 8 jaar werd twee jaar geleden overreden door een vrachtwagen en heeft nog steeds last hiervan. [1] 
    • Ons hondje werd vorige week overreden. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overrijden
reed over
overgereden
klasse 1 volledig

óverrijden

  1. ergatief een brug of grens rijdend passeren.
    • We waren de brug nog maar net overgereden toen we een lekke band kregen. 
97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]
  1. Reformatorisch Dagblad 21-1-2019 Advocate: Armeens gezin uitgezet
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be