écraser
écraser
- (spreektaal) zijn bek houden
- «Ecrase!»
- Kop dicht!
- «Ecrase!»
s’écraser
- wederkerend (spreektaal) zich gedeisd houden, zijn bek houden
- «Devant le proviseur, j’ai préféré m’écraser, je voulais pas faire d’embrouilles.»
- Ik heb mijn bek niet opengetrokken bij de rector, ik wilde geen problemen maken. [1]
- «Devant le proviseur, j’ai préféré m’écraser, je voulais pas faire d’embrouilles.»