écraser

  1. (spreektaal) zijn bek houden
    «Ecrase
    Kop dicht!

s’écraser

  1. wederkerend (spreektaal) zich gedeisd houden, zijn bek houden
    «Devant le proviseur, j’ai préféré m’écraser, je voulais pas faire d’embrouilles.»
    Ik heb mijn bek niet opengetrokken bij de rector, ik wilde geen problemen maken. [1]