rubriek
- ru·briek
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘opschrift’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- van het Latijn rubrica = rode aarde of rode kleurstof
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘afdeling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1884 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rubriek | rubrieken |
verkleinwoord | rubriekje | rubriekjes |
- (letterkunde) deel van een boek, krant of tijdschrift
- Rubriceren is iets of iemand in een rubriek, categorie of klasse onderbrengen of verdelen, groeperen, classificeren.
- (letterkunde) titel (opschrift) boven een afdeling in een boek of iets dergelijks, epigraaf
- (figuurlijk) bepaalde ondervorm of subindeling, categorie
- ▸ Je kunt te snel ademen, te hoog ademen, onregelmatig ademen, stoppen met ademen, of adempauzes hebben die te lang zijn. Dat alles valt in de rubriek verkeerd ademen en dat kan klachten geven.[2]
|
1.
- Het woord rubriek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rubriek" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "rubriek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ N.Luijk“Adem je verkeerd? Dit zijn de symptomen van een verkeerde ademhaling” (7 februari 2024), Women's Health
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
rubriek
- rubriek; deel van een boek, krant of tijdschrift
rubriek
- rubriek; deel van een boek, krant of tijdschrift