Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • tra·mo
enkelvoud meervoud
tramo tramos

Zelfstandig naamwoord

tramo m

  1. stuk, gedeelte, baanvak, traject, sector
Synoniemen

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
tramar

tramo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tramar