rotje
- rot·je
[2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | rotje | rotjes |
het rotje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rot
- dim. tant. bepaald soort vuurwerk dat na het aansteken van de lont wordt weggegooid en dan een harde knal geeft
- [2] knalwerk, kanonslag, zevenklapper, voetzoeker
2. bepaald soort vuurwerk dat na het aansteken van de lont wordt weggegooid en dan een harde knal geeft
- Het woord rotje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rotje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "rotje" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rotje (vuurwerk) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be