Nederlands

 
2. Een rotje met een gevaarlijk kort lontje.
Uitspraak
Woordafbreking
  • rot·je
Woordherkomst en -opbouw
  • met het achtervoegsel -je afgeleid van rot zn, verouderde vorm van "rat" [1]
    • [2] omdat de vorm en de snelle beweging aan een rat doen denken, in de betekenis van ‘vuurwerk’ aangetroffen vanaf 1871 [2] [3]
[2] enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord rotje rotjes

Zelfstandig naamwoord

het rotjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rot
  2. dim. tant. bepaald soort vuurwerk dat na het aansteken van de lont wordt weggegooid en dan een harde knal geeft
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen