roebel
- roe·bel
- Leenwoord uit het Russisch, in de betekenis van ‘munteenheid van de voormalige Sovjet-Unie, Rusland, Wit-Rusland en Tadzjikistan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1677 [1]
- van Russisch: рубль (roebl)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roebel | roebels |
verkleinwoord | roebeltje | roebeltjes |
de roebel m
- (financieel) naam voor verschillende munteenheden in Rusland en Wit-Rusland
- Roebel in vrije val na nieuwe sancties. [2]
- (numismatiek) Russische of Wit-Russische munt of bankbiljet met de waarde van 1 roebel
- [1] Russische roebel
- [1] Wit-Russische roebel
- Het woord roebel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roebel" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "roebel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.nu.nl (28 feb 2022)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be