• roe·bel·cri·sis
enkelvoud meervoud
naamwoord roebelcrisis roebelcrises
roebelcrisissen
verkleinwoord - -

de roebelcrisisv

  1. (financieel) crisis doordat de koers van de roebel instort o.a. in 1998
    • De Amerikaanse bank JPMorgan Chase denkt dat de Russische economie door de westerse sancties een ineenstorting te wachten staat, die vergelijkbaar is met die van de financiële crisis in het land in 1998. Deze crisis, ook wel bekend als de roebelcrisis, trof Rusland in de zomer van 1998 en veroorzaakte een beurscrash en een forse waardedaling van de Russische munt. [1]