robuuste kapucijnapen


 
geelborstkapucijnaap (Sapajus xanthosternos)
  • (IPA in voorbereiding)
  • ro·buus·te ka·pu·cijn·apen
enkelvoud meervoud
naamwoord robuuste kapucijnapen
verkleinwoord

de robuuste kapucijnapenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord robuuste kapucijnaap
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (primaten) Sapajus   een geslacht van dagactieve breedneusapen. Ze zijn vernoemd naar de kloosterorde van de kapucijnen, omdat hun gezichtstekening doet denken aan de kappen van deze monniken. De robuuste kapucijnapen zijn nauw verwant aan de slanke kapucijnapen (Cebidae), waartoe ze vroeger als ondergeslacht werden gerekend