robuuste kapucijnapen
- (IPA in voorbereiding)
- ro·buus·te ka·pu·cijn·apen
- verbinding van robuuste en kapucijnapen
- robuuste kapucijnaap zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | robuuste kapucijnapen | |
verkleinwoord |
de robuuste kapucijnapen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord robuuste kapucijnaap
- meervoudsvorm als officiële benaming (primaten) Sapajus een geslacht van dagactieve breedneusapen. Ze zijn vernoemd naar de kloosterorde van de kapucijnen, omdat hun gezichtstekening doet denken aan de kappen van deze monniken. De robuuste kapucijnapen zijn nauw verwant aan de slanke kapucijnapen (Cebidae), waartoe ze vroeger als ondergeslacht werden gerekend
- [2] kapucijnapen, kapucijnapen en doodshoofdaapjes, breedneusapen, primaten, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'robuuste kapucijnapen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.