robuuste kapucijnaap

Nederlands

 
geelborstkapucijnaap (Sapajus xanthosternos)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ro·buus·te ka·pu·cijn·aap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord robuuste kapucijnaap robuuste kapucijnapen
verkleinwoord robuust kapucijnaapje robuuste kapucijnaapjes

Zelfstandig naamwoord

de robuuste kapucijnaapm

  1. (primaten) zoogdier uit het geslacht Sapajus   van dagactieve breedneusapen. Ze zijn vernoemd naar de kloosterorde van de kapucijnen, omdat hun gezichtstekening doet denken aan de kappen van deze monniken. De robuuste kapucijnapen zijn nauw verwant aan de slanke kapucijnapen (Cebidae), waartoe ze vroeger als ondergeslacht werden gerekend
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie