kapucijnapen
- (IPA in voorbereiding)
- ka·pu·cijn·apen
- samenstelling van kapucijn zn en apen zn
- kapucijnaap zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kapucijnapen | |
verkleinwoord |
de kapucijnapen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kapucijnaap
- meervoudsvorm als officiële benaming (primaten) Cebinae een onderfamilie van dagactieve breedneusapen. Ze zijn vernoemd naar de kloosterorde van de kapucijnen, omdat hun gezichtstekening doet denken aan de kappen van deze monniken. De kapucijnapen zijn nauw verwant aan de doodshoofdaapjes (Saimiriinae) en de klauwaapjes (Callithrichinae)
- bruine kapucijnaap, geelborstkapucijnaap, robuuste kapucijnapen, slanke kapucijnapen, treurkapucijnaap, witschouderkapucijnaap, witvoorhoofdkapucijnaap
- Het woord kapucijnapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.