rivierpolitie
  • ri·vier·po·li·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord rivierpolitie
verkleinwoord

de rivierpolitiev

  1. (ordehandhaving) politie die de orde handhaaft op en rond de binnenwateren
     In het holle van de brug verscheen, voorafgegaan door twee vaartuigen van de rivierpolitie, onze nationale trots.[2]
     Experts en de rivierpolitie bekijken de schade aan de brug over de Eems bij Weener[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron “Schipper die Duitse spoorbrug doorboorde gaat vrijuit” (18-08-2016), NOS