rivale
- ri·va·le
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rivale | rivales |
verkleinwoord |
de rivale v
- (persoon) vrouw die met je strijdt om iets dat jullie beiden willen hebben
- Takagi sloeg vrijdag op de 500 meter hard toe en schreef een dag later ook de 1500 meter op haar naam. Voor Wüst was er toen op de afsluitende 5000 meter tegen Takagi geen redden meer aan. De onttroonde titelhoudster moest bijna 12 seconden op haar rivale goedmaken, maar slaagde daar bij lange na niet in, mede door de loodzware omstandigheden in het natte Olympisch Stadion. [1]
- Van Vleuten, die zondag had toegeslagen in de tijdrit, arriveerde als veertiende op iets meer dan 2 minuten. Ze verkeerde in het gezelschap van naaste rivale Anna van der Breggen en behield de leiderstrui. [2]
- vrouwelijke vorm van rivaal
- Het woord rivale staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rivale" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tubantia 10-03-18 Verliezer Wüst: de beste heeft gewonnen
- ↑ Tubantia 21-05-18 Nederlandse wielrensters domineren in Emakumeen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord | |
mannelijk | rival | le rival | rivaux | les rivaux |
vrouwelijk | rivale | la rivale | rivales | les rivales |
rivale v