• (IPA in voorbereiding)
  • riem·pje
  • Afgeleid van riem met het achtervoegsel -pje

het riempjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord riem
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord riempje riempjes

het riempjeo dim. tant.

  1. (buikpotigen) Bathyomphalus contortus   een slakkensoort uit de familie van de Planorbidae  . De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1758 door Linnaeus


99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be