reukzintuig
- Geluid: reukzintuig (hulp, bestand)
- reuk·zin·tuig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reukzintuig | reukzintuigen |
verkleinwoord | reukzintuigje | reukzintuigjes |
het reukzintuig o
- (anatomie) het orgaan waarmee men geur kan waarnemen
- ▸ Niet alleen het reukzintuig wordt bevredigd. 'Het is een feest voor alle zintuigen. Om te beginnen is de vorm perfect. De goudbruine buitenkant is knapperig, maar niet hard. Van binnen is ie heerlijk luchtig.'[2]
- ▸ Het ergert parfumholic Lubbers wel eens dat het reukzintuig in het Westen zo’n ondergeschoven kindje is.[3]
1. het orgaan waarmee men geur kan waarnemen
- Het woord 'reukzintuig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Max van Geuns“Win het Broodje van de Week: ham-kaascroissant” (6 mei 2015), Het Parool
- ↑ Weblink bron Jacomijn Hoekman“Op zoek naar het parfum dat bij u past” (19-03-2012), Reformatorisch Dagblad