rendement
- ren·de·ment
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opbrengst’ voor het eerst aangetroffen in 1721 [1]
- Naamwoord van handeling van renderen met het achtervoegsel -ment [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rendement | rendementen |
verkleinwoord | rendementje | rendementjes |
het rendement o
- de opbrengst van iets in verhouding tot de kosten, winst.
- Het rendement van een investering wordt te veel als uitgangspunt genomen.
- wat iets oplevert.
- ▸ PMT vindt het verlagen van de pensioenen onwenselijk en onnodig. "Het druist in tegen het rechtvaardigheidsgevoel. Werknemers en werkgevers hebben weinig tot geen begrip voor verlagingen bij de goede rendementen en stijgende vermogens", zegt voorzitter Benne van Popta.[3]
1.
- Het woord rendement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rendement" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "rendement" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rendement op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Pensioenfondsen houden hart vast voor lager pensioen” (18-04-2019), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be