Nederlands

 
[1] uitgeklapte remkleppen vliegtuig
 
[2] remklep
Uitspraak
Woordafbreking
  • rem·klep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord remklep remkleppen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de remklepv / m

  1. (luchtvaart) kleppen van een vliegtuig die zorgen voor het verminderen van vaart tijdens de landing
    • De piloot, die naar aanleiding van het ongeval door Garuda werd ontslagen, hield vol dat de remkleppen van de vleugels niet goed hadden gefunctioneerd en dat het toestel daardoor met te hoge snelheid was geland. Ondanks het ontslag was hij gekleed in zijn uniform als piloot van de nationale luchtvaartmaatschappij. Hij verklaarde in beroep te gaan. [2] 
    • ,,Een afscheid met dubbele gevoelens’’, noemt Boet Kreiken het. Hij werkte als directeur van KLM Cityhopper jarenlang met de toestellen, maar gaf ook leiding aan de uitfasering ervan. Kreiken roemt de bijzondere remkleppen van de Fokker 70 en de uitklapbare trapdeur, ,,die je tegenwoordig eigenlijk alleen nog maar in dure zakenjets ziet’’. [3] 
  2. (molenaarsambacht) kleppen in de wieken van een molen die ervoor zorgen dat de wieken minder snel draaien
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen