reduceren
- re·du·ce·ren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘terugbrengen’ voor het eerst aangetroffen in 1504 [1]
- afgeleid van het Franse réduire (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
reduceren |
reduceerde |
gereduceerd |
zwak -d | volledig |
reduceren
- overgankelijk terugbrengen tot kleinere proporties, verminderen, inkrimpen
- De inflatie reduceerde de koopkracht aanzienlijk.
- overgankelijk (scheikunde) het verlagen van het oxidatiegetal door het toevoegen van elektronen aan een molecuul of ion
- Het reactieproduct werd met natriumboorhydride gereduceerd.
- ergatief (scheikunde) in een lagere oxidatietoestand overgaan
- Onder deze omstandigheden reduceert het ijzer tot de tweewaardige toestand.
- overgankelijk (kookkunst) het verkleinen van de hoeveelheid vloeistof door het laten verdampen van vocht onder zachte verwarming
- [2,3]: oxideren
2. het verlagen van het oxidatiegetal door het toevoegen van elektronen aan een molecuul of ion
- Het woord reduceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reduceren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "reduceren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ reduceren op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be