Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rech·ter·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen rechterlijk rechterlijker rechterlijkst
verbogen rechterlijke rechterlijkere rechterlijkste
partitief rechterlijks rechterlijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

rechterlijk

  1. (juridisch) het recht betreffende
    • Als u niet wilt betalen zal ik rechterlijke stappen moeten ondernemen. 
    • De rechterlijke macht moet onafhankelijk zijn van de regering en de politie. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be