quasimodo
- qua·si·mo·do
- [1] van Latijn: Quasi modo geniti infantes…, "Zoals pasgeboren kinderen", de beginwoorden uit de introïtus van de Tridentijnse mis die op de zondag na Pasen wordt opgedragen, een verwijzing naar 1 Petrus 2:2 in de Bijbel
- [2] eponiem, van Quasimodo en , een hoofdpersoon uit De Klokkenluider van de Notre-Dame , van de 19e-eeuwse Franse schrijver Victor Hugo
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | quasimodo | quasimodo's |
verkleinwoord |
de quasimodo m
- (religie) (christendom) eerste zondag na Pasen
- Quasimodo werd als vondeling op de eerste zondag na Pasen (Beloken Pasen, quasimodo) op de trappen van de Notre-Dame gevonden
- iemand of iets met een grote bochel of een vergelijkbare afstotelijke vorm
- ▸ Ze krijgt fibromyalgie, een aandoening waarbij de spieren aldoor gespannen zijn. „Ik kom als quasimodo m’n bed uit. ’s Avonds ontspan ik met een jointje.”[1]
- ▸ Die moordaanslag op de esthetica werd zo’n succes dat de concurrentie wel moest aanhaken. BMW komt de onsterfelijke verdienste toe dat het door plundering van Koreaans gedachtengoed [sic!] het monstrueuze salonfähig heeft gemaakt. Alleen daarom heeft nu ook Mercedes-Benz zo’n quasimodo in de aanbieding.[2]
- [2] Quasimodo (officiële spelling tot 2006)
- Het woord quasimodo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "quasimodo" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Liza van Lonkhuyzen & Floor Rusman“Computer zegt nee. Hoe Saskia twintig jaar vastliep in het systeem” (1 juni 2018) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Bas van Putten“Wiebelige quasimodo” (7 november 2015) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be