punten
- pun·ten
- ww [1]-[3]: afgeleid van punt zn met het achtervoegsel -en [1] [2] [3] [4] [5]
- ww [4]: klanknabootsing [6] [7] [8]
- ww [5]: van Engels punt ww [9] [10]
- zn: punt zn met de uitgang -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
punten |
puntte |
gepunt |
zwak -t | volledig |
punten
- onovergankelijk uitlopen, kiemen
- overgankelijk een punt maken (aan)
- overgankelijk punten slaan in iets
- overgankelijk met het werk treuzelen
- overgankelijk op waterwild jagen uit een bootje
de punten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord punt
- ▸ Je moest toen beginnen met een booggewelf van hout tussen de twee punten die met elkaar verbonden moesten worden.[11]
- Het woord punten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "punten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[12] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ punten (niet opschieten) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ punten (op waterwild jagen) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be