• bij·pun·ten

bijpunten [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijpunten
puntte bij
bijgepunt
zwak -t volledig
  1. van lang haar de 'dode' punten wegknippen
    • Nee, hij is zelf ook niet van plan om naar de kapper te gaan nu hij kopman is, zegt Jim Kok glimlachend. “Hoogstens om het te laten bijpunten. Lange haren horen bij me. Het gaat bovendien niet om uiterlijk, maar om wie je bent.” [2] 
    • De lustkapper is al sinds 1995 actief en vraagt aan jonge vrouwen of hij gratis hun haar mag bijpunten. Van een gedegen knipbeurt komt het nooit. Het is de lustkapper louter te doen om de aanraking. [3] 
    • Uit het onderzoek onder 660 vrouwen en mannen blijkt verder dat 70 procent van de mannen tussen de 20 en 35 jaar al regelmatig het lichaamshaar bijwerkt, bijpunt of scheert. Het populairste lichaamsdeel bij de scheerder is, naast het gezicht, de schaamstreek (84 procent), de oksels (52 procent), borst (27 procent), rug (27 procent) en billen (16 procent). [4] 
    • Hij wil naar de kapper. Dat wil hij nogal vaak. Vroeger niet. Toen liet hij het groeien. Wilde lokken met een flinke slag die ik zelf af en toe wat bijpuntte. [5] 
96 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[6]