Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pun·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord punter punters
verkleinwoord puntertje puntertjes

Zelfstandig naamwoord

de punterm [3] [4] [5]

  1. (scheepvaart) scheepstype gekenmerkt door een vlakke bodem, rechte sterk hellende (vallende) stevens en hoekige spanten
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
punteren

punter

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van punteren
    • Ik punter. 
  2. gebiedende wijs van punteren
    • Punter! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van punteren
    • Punter je? 

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen