punter
- pun·ter
- In de betekenis van ‘vaartuig’ voor het eerst aangetroffen in 1864 [1]
- Naamwoord van handeling van punten of van punt met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | punter | punters |
verkleinwoord | puntertje | puntertjes |
- (scheepvaart) scheepstype gekenmerkt door een vlakke bodem, rechte sterk hellende (vallende) stevens en hoekige spanten
vervoeging van |
---|
punteren |
punter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van punteren
- Ik punter.
- gebiedende wijs van punteren
- Punter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van punteren
- Punter je?
- Het woord punter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "punter" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "punter" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ punter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be