prul
- prul
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prul | prullen |
verkleinwoord | prulletje | prulletjes |
de prul m
- rommeltje, goedkoop kitscherig ding
- prulachtig, prulboek, pruldichter, prullenbak, prullenkraam, prullenmand, prullerig, prullerij, prullig, prulschrijver, prulwerk
1.
- Het woord prul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prul" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "prul" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ prul op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be