• pro·cent
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘percent’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1636 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord procent procenten
verkleinwoord procentje procentjes

het procento

  1. (wiskunde) een honderdste deel, weergegeven met symbool %
    • De olieprijs was weer een paar procent gestegen. 
     Het is zeven kilometer klimmen naar 1148 meter en er zitten huiveringwekkende stijgingspercentages tussen, van boven de 20 procent. Het is de vierde keer dat de Tour de berg aandoet, na etappes in 2012, 2014 en 2017.[3]
     Hij was niet de enige: meer dan 65 procent van de hikers maakt de PCT niet helemaal af, voornamelijk vanwege blessures zoals ontstoken blaren, scheenbeenvliesontsteking, botbreuken, overbelasting en oververmoeidheid.[4]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. "procent" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. procent op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be