• pre·da·tor
enkelvoud meervoud
naamwoord predator predatoren
predators
verkleinwoord predatortje predatortjes

de predatorm

  1. (dierkunde) dier dat andere dieren vangt en opeet
70 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[3]


  • IPA: /ˈpredətər/
enkelvoud meervoud
predator predators

predator

  1. (dierkunde) roofdier