poulet
- pou·let
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poulet | poulets |
verkleinwoord | pouletje | pouletjes |
- (kookkunst) in stukjes gesneden vlees (van kip of andere dieren)
- Vraag de slager om het vlees in flinke dobbelstenen te snijden, dus grotere stukken dan voor poulet of soepvlees. [2]
- (voeding) gerecht bereid uit een kip
- De consument wil vandaag de dag liever vijf keer een lichte maaltijd. De bereiding mag niet te lang duren. Een tartaartje, bieflap of slavink wordt dan ook steeds populairder. Produkten die langer dan 10 minuten in de pan moeten zoals een poulet of klapstuk verliezen daarom steeds vaker terrein. De karbonade en rollade gaan ook zware tijden tegemoet. [3]
- (spreektaal) schatje
- (spreektaal) politieagent, smeris
- [1] runderpoulet
- Het woord poulet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "poulet" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ poulet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Brouwer, H."Recept. (On)kruiden. Vlaamse karbonaden" in: Trouw jrg. 53 nr. 15614 (13 september 1995); p. 21 kol. 4; geraadpleegd 2018-12-21
- ↑ "Nederlander eet liever 5 keer per dag licht" in: De Telegraaf jrg. 100 nr. 32519 (17 augustus 1992); p. 3 kol. 2; geraadpleegd 2018-12-21
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
poulet m
- (hoendervogels) kip, piepkuiken
- (spreektaal) kippetje, dotje, liefje [2]
- (spreektaal) juut, smeris
- «Je tiens pas à voir rappliquer les poulets.»
- Ik stel er geen prijs op de smerisssen terug te zien komen. [2]
- «Je tiens pas à voir rappliquer les poulets.»
- (spreektaal) epistel, (liefdes)brief [2]