smeris
- sme·ris
- In de betekenis van ‘Bargoens: agent van politie’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1]
- Herkomst: Bargoens [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smeris | smerissen |
verkleinwoord | smerisje | smerisjes |
- (Jiddisch-Hebreeuws) (beroep) politieagent
- Hou je stil, dadelijk krijgen we de smerissen op ons dak!
- Wat honinɡ voor een beer is, is koffie voor een smeris
- Het woord smeris staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smeris" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "smeris" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be