misser
- mis·ser
- Naamwoord van handeling van missen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | misser | missers |
verkleinwoord | missertje | missertjes |
de misser m
misser
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van mis
- Het woord misser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "misser" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be