potentieel
- Geluid: potentieel (hulp, bestand)
- po·ten·ti·eel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | potentieel | potentiëler | potentieelst |
verbogen | potentiële | potentiëlere | potentieelste |
partitief | potentieels | potentiëlers | - |
potentieel [1]
- mogelijk.
- Een potentiële aanslag op de verkozen president vóór zijn inauguratie kan aanleiding geven tot constitutionele onduidelijkheden.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | potentieel | potentiëlen |
verkleinwoord | potentieeltje | potentieeltjes |
het potentieel o
- een aanwezig vermogen dat nog op ontwikkeling wacht
- Die regio heeft groot economisch potentieel.
- Het woord potentieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "potentieel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be