postbesteller
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- post·be·stel·ler
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van post zn en besteller zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | postbesteller | postbestellers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de postbesteller m
- (beroep) iemand die postkaarten en brieven bezorgt bij de geadresseerden
Synoniemen
Vertalingen
1. iemand die postkaarten en brieven bezorgt bij de geadresseerden
Gangbaarheid
- Het woord postbesteller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron “Postbezorger steelt van fiscus” (11-10-2013), NOS