bestellers van banketbakkerij Krul
  • be·stel·ler
enkelvoud meervoud
naamwoord besteller bestellers
verkleinwoord bestellertje bestellertjes

de bestellerm

  1. (beroep) Iemand die bestelt
    • De besteller bracht iedere week precies op tijd de brieven 
92 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be