ponsen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pon·sen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gaatjes slaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1860 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ponsen |
ponste |
geponst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
ponsen
- overgankelijk gaten in iets (vaak papier of metaal) maken door middel van een pons
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
gaten in iets (vaak papier of metaal) maken door middel van een pons
Zelfstandig naamwoord
de ponsen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord pons
Gangbaarheid
- Het woord ponsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ponsen" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "ponsen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be