• pons
enkelvoud meervoud
naamwoord pons ponsen
verkleinwoord ponsje ponsjes

de ponsm

  1. (werktuigbouwkunde) (gereedschap) instrument dat of machine die gaten slaat in papier, metalen platen e.d.
vervoeging van
ponsen

pons

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ponsen
    • Ik pons. 
  2. gebiedende wijs van ponsen
    • Pons! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ponsen
    • Pons je? 
81 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be