• pla·ce·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
placeren
placeerde
geplaceerd
zwak -d volledig

placeren

  1. overgankelijk een geschikte plaats geven
     Volgens hoteltycoon Steve Wynn (…) is het een kwestie van placeren. „De werken moeten zo worden opgehangen dat iedereen ze kan zien, maar niemand erbij kan.”[3]
  2. overgankelijk (landbouw) bieten zo op een rij planten of uitdunnen dat ze elkaars groei niet belemmeren
     „Bij het gezin Degezelle werden we goed opgevangen. We hielpen de boer zijn jonge bieten te ‘placeren’ - zo heette het werk van uitdunnen opdat er één biet groot en sterk kon uitgroeien”, zegt J. Van der Meeren.[4]
  3. overgankelijk (bouwkunde) aanleggen van installaties in een bouwwerk, zoals voor water, elektriciteit of verwarming
     Ik ga straks nog een tuinhuis en een jacuzzi in mijn hof laten placeren en een vijver graven.[5]
  4. overgankelijk laten opnemen in een publicatie
      Van Tsjip bestaat een fransche vertaling die nog niet uitgegeven is. Gemaakt door een dame uit Brussel die de tekst niet geplaceerd krijgt omdat ik niet wil dat het in België verschijnt maar in Parijs, anders liever niet. Een fransche tekst in België is dood geboren.[6]
  5. overgankelijk (financieel) als belegging investeren
     Die mens heeft al moeite genoeg om uit te kijken waar hij zijn geld zal placeren. Tenzij hij het bij De Post plaatst of een abonnement neemt bij den Essevee[7]
  6. overgankelijk voor een publiek uitspreken
     Maar ik dank vooral Jan Walravens, niet alleen voor de lof die hij zo kwistig over mijn hoofd heeft gestrooid, maar ook omdat hij geen woord heeft gerept over de reacties die de mij toegekende prijs heeft uitgelokt in pers en parlement, en omdat hij mij dus in de gelegenheid stelt zelf een woordje over die reacties te placeren.[8]
  • [6] een woordeke placeren
    een toespraak houden
  • [6] je woordje placeren
    je zegje doen
77 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[10]
  • frequentie in teksten in het Nederlands uit België, op een 7-puntsschaal: [9]
        3
  • frequentie in teksten uit België, vergeleken met die in Nederland, op een 7-puntsschaal: [9]
        3
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Ad Dams
    “Woordenboek van de Brabantse dialecten I-8, Part 1” (1967), Van Gorcum, Assen, ISBN 9789023225478
  3.   Weblink bron
    Ivo Weyel
    “Hotel Picasso” (9 juni 2012) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Kerk & Leven
    “Mei '40: jongens van 16” (11 mei 2015) op kerknet.be  
  5. Het Laatste Nieuws in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, p. 379 kol. 1
  6. Brieven in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, p. 379 kol. 1
  7. Krant van West-Vlaanderen in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, p. 379 kol. 1
  8. Verzameld proza in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, p. 379 kol. 1
  9. 9,0 9,1 9,2
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, placeren
  10.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be