pivot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pi·vot
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Franse pivot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pivot | pivots |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (scheepvaart) draaibaar onderstel van een scheepsgeschut
Gangbaarheid
- Het woord pivot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
Werkwoord
pivot
Frans
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
pivot | le pivot | pivots | les pivots |
Zelfstandig naamwoord
pivot m
- (techniek): spil, windas
- (techniek): tap, taats het punt van een as, dat in een lager draait
- (figuurlijk): spil, middelpunt