Taats van een molenspil
  • taats
enkelvoud meervoud
naamwoord taats taatsen
verkleinwoord taatsje taatsjes

de taatsv / m

  1. (techniek) spijker met ronde kop
    • De taats van een priktol. 
  2. (techniek) de tap waar een vertikale as draaibaar op steunt
    • De balk met het grote tandwiel, heeft een metalen taats die in een taatspot draait. 
21 % van de Nederlanders;
12 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be