pijpsleutel

Een pijpsleutel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pijpsleutel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pijp·sleu·tel

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  pijp  en  sleutel 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pijpsleutel	pijpsleutels
verkleinwoord	pijpsleuteltje	pijpsleuteltjes

Zelfstandig naamwoord

de pijpsleutel m

1. (gereedschap) een buisvormig moersleutel om zeskantige bouten en moeren mee vast, of los te draaien

   • Een pijpsleutel is net een lange dopsleutel. 

Hyperoniemen

• handgereedschap

Meroniemen

• kruk

Verwante begrippen

• dopsleutel, ringsleutel, steeksleutel

Vertalingen

    1. pijpsleutel   

Duits: Rohrschlüssel (de) m Engels: box spanner (en) Frans: clé à tube (fr) v

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord pijpsleutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.