• pe·ri·stal·tisch
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘m.b.t. een de inhoud voortstuwende beweging’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse péristaltique of daarvoor van het Griekse 'stellein' opstellen met het voorvoegsel peri- met het achtervoegsel -isch [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen peristaltisch peristaltischer
verbogen peristaltische peristaltischere
partitief peristaltisch peristaltischers -

peristaltisch [3]

  1. samentrekkend, waardoor de inhoud van een buisvormig orgaan wordt voortgestuwd
    • de bezopen corpsstudenten waren druk bezig met het maken van antiperistaltische bewegingen