Andere uitspraakvarianten zijn besproken in Onze Taal.
  • pa·ra·me·ter
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘onbepaalde of veranderlijke grootheid’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [2]
  • afgeleid van het Griekse 'metron' (maat) met het voorvoegsel para- [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord parameter parameters
verkleinwoord parametertje parametertjes

de parameterm

  1. willekeurig in te stellen grootheid of variabele
  2. (informatica) meer in het bijzonder een variabele die aan een (sub)routine wordt overgedragen
  3. (wikitaal) nog meer in het bijzonder een variabele in een sjabloon
  4. (wiskunde) (natuurkunde) kenmerkende grootheid in een wiskundige of natuurkundige functie
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]