paplap
- pap·lap
- [1]-[3] samenstelling van pap ww en lap ww vergelijk "pappen en nathouden" en "iemand oplappen" [1][2]
- [4] samenstelling van pap zn en lap zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paplap | paplappen |
verkleinwoord | - | - |
de paplap m
- (militair) (schertsend) iemand van het medisch en verpleegkundig personeel
- Doe geen moeite, jonge krijgsman, er wordt al voor haar gezorgd; de paplap staat bij haar. [3]
- (scheepvaart) (schertsend) scheepsarts
- (scheldwoord) bedrijfsarts of medisch verzorger
- Het besluit om de gewonde naar het ziekenhuis te vervoeren wordt door de bedrijfsarts of de verbandmeester — "paplap" is de wat oneerbiedige benaming die de metaalbewerkers hem geven — genomen. [4]
- Immers wij weten, dat in tal van groote bedrijven, waar kleine verwondingen aan de orde van den dag zijn, de z.g.n. "paplap" steeds aanwezig is. Het is de man, die de eerste hulp verleent dag in dag uit in tal van gevallen en die daardoor 'n zekeren kijk gekregen heeft op den aard der verwonding. [5]
- (medisch)(verouderd) verband dat een geneeskrachtig mengsel tegen een wond moet houden
- Mager als een talhout, knakte Simah in haar knieën voor den strengen heer en wees tegelijkertijd op een overdreven groenig-witte paplap, die ze onder haar sluike haar, boven haar rechteroog had zitten. Minah hurkte ook, wat langzaam en traagjes, alsof al haar botten pijn deden. Zij werd ervan beschuldigd de andere met haar klomp een slag op het hoofd te hebben gegeven. [6]
- ‘Já! Ja! La-me légge!’, snauwde de zieke. ‘Nee, vadertje - dat zalle we niet’, zei Eleazar goedig. Kalm wond-die de paplappen los, die de knie over waren gegleden, en ingehouden neus-ademend om minder den zuren stank te ruiken, trachtte-die een der wonden te reinigen. Licht-trillend bewogen z'n vingers. Het was 'n voor hem ongewoon, afzichtelijk werk. De pap van oudbakken roggebrood, klam-warm nog, zwart en weekplakkrig, bevuilde z'n handen, kleefde onder 't koperen ringetje dat-ie als kind van Esther had gekregen. [7]
- [1] hospik
- [3] bedrijfsarts, verbandmeester
- In Monickendam is "paplap" ook de benaming voor een grote gerookte haring.[8]
- In Zwolle werd "paplap" in de volksmond wel gebruikt als benaming voor een witte das zoals geestelijken en academici die vaak droegen. [9]
- Het woord 'paplap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ paplap op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "Feuilleton. Reservist Tiesmeijer." in: Amersfoortsche Courant jrg. 54 nr. 5644 (15 april 1905); p. 1 kol. 2; geraadpleegd 2019-03-05
- ↑ "NDSM-er in allerijl naar ziekenhuis" in: De Waarheid jrg. 20 nr. 184 (7 augustus 1959); p. 7 kol. 2; geraadpleegd 2019-03-05
- ↑ Medicus"De invloed van het Jodiumtinctuur op wonden." in: Rotterdamsch Nieuwsblad jrg. 53 nr. 16138 (1 november 1930); p. 3 kol. 3; geraadpleegd 2019-03-05
- ↑ "Voor het landgerecht. De jalousie" in: De Indische Courant jrg. 11 nr. 211 (28 mei 1932); p. 2 kol. 4; geraadpleegd 2019-03-05
- ↑ Heijermans, H.Diamantstad. (1904) S.L. van Looy, Amsterdam; p. 236/237; geraadpleegd 2019-03-05
- ↑ Rookhokken op website: MonnickendammerVisdagen.nl; geraadpleegd 2019-03-05
- ↑ Brandt, H.C."Een avondje in de „Brabantsche Wagen"." in: Zondagsblad nr. 17 bij Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant jrg. nr. 97 (26 april 1913); p. 19 (2) kol. 2; geraadpleegd 2019-03-05