hospik
- hos·pik
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hospik | hospikken |
verkleinwoord | hospikje | hospikjes |
de hospik m
- (informeel), (militair) een lid van het medisch en verpleegkundig personeel.
- Volgens het Verdrag van Genève mag een hospik niet als krijgsgevangene behandeld worden.
- Het woord hospik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hospik" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ hospik op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be