papenmuts
- pa·pen·muts
- samenstelling van paap en muts met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | papenmuts | papenmutsen |
verkleinwoord | papenmutsje | papenmutsjes |
de papenmuts v
- (religie) (hoofddeksel) muts van een paap, priestermuts
- (bouwkunde) buitenwerk dat in de vestingbouw werd toegepast in de vorm van een dubbele tenaille
- Het woord 'papenmuts' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.