pantalon
- pan·ta·lon
- van Frans pantalon, een eponiem dat verwijst naar Pantalone een personage uit de Italiaanse commedia dell'arte dat vanwege zijn magere benen een lange broek droeg in plaats van de in die tijd gebruikelijke kniebroeken; in de betekenis van ‘lange broek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1809 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pantalon | pantalons |
verkleinwoord | pantalonnetje | pantalonnetjes |
de pantalon m
- (kleding) een lange broek
- ▸ Er viel as van mijn sigaret op mijn pantalon terwijl ik de naam van die stad uitsprak. Hij had het gezien en voordat ik kon protesteren, had hij een van zijn witte handschoenen uitgetrokken en wijdde hij zich met volledige aandacht aan het werkje om mijn broekspijp daarmee af te kloppen. Hij had magere, donkere handen.[4]
1.
- Het woord pantalon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pantalon" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ pantalon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "pantalon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 12
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
pantalon