• pa·ku

paku

  1. (techniek) spijker, nagel
  2. (militair) streep als aanduiding van rang op een uniform
  3. (plantkunde) varen, naam van soorten uit de groep Pteridophyta  


paku

  1. (techniek) spijker


paku

  1. (techniek) spijker


paku

  1. (techniek) spijker


  • pa·ku

paku

  1. genitief enkelvoud van pak
  2. datief enkelvoud van pak
  3. vocatief enkelvoud van pak
  4. locatief enkelvoud van pak

paku

  1. accusatief enkelvoud van paka

paku

  1. datief enkelvoud van pako
  2. locatief enkelvoud van pako