paarsig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: paarsig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈparsəx / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈparsəχ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈparsəx/
Woordafbreking
- paar·sig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | paarsig | paarsiger | paarsigst |
verbogen | paarsige | paarsigere | paarsigste |
partitief | paarsigs | paarsigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
paarsig
- een beetje paars
- Na zijn val had zijn gezicht iets paarsigs.
- op paars lijkend
- Dit blauw is bijna paarsig.
Vertalingen
2. op paars lijkend
Gangbaarheid
- Het woord paarsig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paarsig" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be