• ozie
  • Middelnederlands ōse, oyse, ōsie, door v-syncope uit ōvese, ontwikkeld uit Oergermaans *ubiswō, afleiding uit *upp ‘over, boven’; zie verder op. Evenals Nederduits Öse, Ese, Beiers Obsen ‘prieel’, Fries oes ‘ozie’ en Engels eaves ‘ozie’.[1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ozie ozies
verkleinwoord

de oziev / m

  1. (bouwkunde) de over de muur overhangende dakrand waar geen dakgoot aan vast zit