Middelnederlands ōse, oyse, ōsie, door v-syncope uit ōvese, ontwikkeld uit Oergermaans *ubiswō, afleiding uit *upp ‘over, boven’; zie verder op. Evenals Nederduits Öse, Ese, Beiers Obsen ‘prieel’, Fries oes ‘ozie’ en Engels eaves ‘ozie’.[1][2]
(Belgisch-Nederlands) de over de muur overhangende dakrand waar geen dakgoot aan vast zit
Euzie: Stuk van een dak dat een eind over de muur uitsteekt, zonder dakgoot aan de rand. Het regenwater loopt rechtstreeks van het dak en valt druppelend op de grond naast het gebouw.[3]